Onenigheid over nalatenschap: geen inspectie en onvoldoende onderbouwing referentiepanden
Dossiernummer: 201110
Datum uitspraak: woensdag 17 maart 2021
De klacht gaat over de taxatie van een woning met een loods, afkomstig uit de nalatenschap van de stiefvader van de klagers die nu eigenaar zijn. De biologische zoon van de (stief)vader eist nu zijn erfdeel op. Daarom is opdracht gegeven tot deze taxatie.
Eigenaars zijn verbolgen dat zij niet geïnformeerd zijn over de taxatie en stellen dat het taxatierapport de nodige fouten bevat. Zo blijkt uit het rapport niet dat er geen inspectie heeft plaatsgevonden en is volstaan met een geveltaxatie, de marktwaarde is niet onderbouwd met referentiepanden maar op basis van de vervangingswaarde, en de taxateur heeft zich niet gehouden aan de NRVT-regels.
Verweerder geeft aan dat hij ter plaatse is geweest en heeft geconcludeerd dat hij een geveltaxatie kon uitbrengen. Die geveltaxatie heeft hij uitgevoerd volgens de geldende NRVT-regelgeving. Hij ontkent dat hij de waarde heeft opgeklopt. Hij heeft geen referentiepanden gebruikt ter onderbouwing omdat die volgens hem niet voorhanden waren.
Het Tuchtcollege overweegt dat de taxateur een taxatierapport heeft opgesteld, wetende dat sprake was van een nalatenschap waarover onenigheid bestond. Daarom had van hem verwacht mogen worden dat hij moeite zou doen om een (persoonlijke) inspectie te mogen verrichten. De taxateur heeft onvoldoende kunnen motiveren waarom hij ervan uit is gegaan dat een dergelijke inspectie hier niet mogelijk was. Daarmee is hij tekortgeschoten in zijn beroepsuitoefening. Hij wist dat er een conflict was en dat zijn rapport zou worden gebruikt in een juridische procedure. De taxateur had zich terdege bewust moeten zijn van het maatschappelijk vertrouwen dat aan zijn rapport zou worden ontleend. Dit maatschappelijk vertrouwen heeft verweerder door zijn handelen geschonden en hiermee het aanzien van de beroepsgroep geschaad.
Ook wordt uit het taxatierapport niet duidelijk waarom gekozen is voor de vervangingswaardemethodiek, terwijl uit een ander taxatierapport duidelijk wordt dat er wel referentiepanden beschikbaar waren. De stelling van verweerder dat er geen referentiepanden waren, is daarmee onvoldoende onderbouwd.
Dat de taxateur integriteitsregels heeft geschonden, vindt het Tuchtcollege niet aannemelijk gemaakt.
De klacht is gegrond en de taxateur krijgt een berisping opgelegd.
Terug naar overzicht