Referentieobjecten
Dossiernummer: 20171107
Datum uitspraak: dinsdag 20 februari 2018
Klager stelt dat het taxatierapport niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. De gegevens van de drie referentieobjecten die verweerder in zijn rapport heeft opgenomen, komen niet overeen met de werkelijkheid. De correcte gegevens had verweerder naar opvatting van klager eenvoudig kunnen verkrijgen via bijvoorbeeld het VBO en het Kadaster. De werkelijke gegevens laten zien dat deze drie objecten qua oppervlakte en beschrijving niet kunnen worden vergeleken met de woning van klager. Door gebruik te maken van deze drie objecten als referentie heeft verweerder de waarde van zijn woning niet juist vastgesteld, aldus klager.
De taxateur vindt dat alleen de opdrachtgever zou mogen klagen, en dat de opdrachtgever wel tevreden was met zijn taxatierapport. Eerst geeft de taxateur aan dat hij de juiste referentiepanden heeft gebruikt. Bij de hoorzitting komt hij daarop terug en vindt achteraf ook dat hij andere referentieobjecten had moeten gebruiken. Hij blijft erbij dat de hoogte van de waardering dan niet anders zou zijn geweest.
Het tuchtcollege herhaalt wat in eerdere uitspraken al is aangegeven: klager is als mede-eigenaar van het pand ook belanghebbende bij de taxatie en heeft een zelfstandig klachtrecht.
Het tuchtcollege oordeelt dat de taxateur beter onderzoek had moeten doen. Daardoor heeft hij zich niet gehouden aan art 13 en volgende van het Reglement Wonen. Dat de taxateur partijdig zou zijn geweest of de integriteit zou hebben geschonden is volgens het tuchtcollege niet gebleken.
De klacht is gegrond en de taxateur krijgt een waarschuwing.
Terug naar overzicht