Slordigheden in rapport in hoger beroep geen reden tot zwaardere maatregel

Dossiernummer: 210622HBa/210622HBb

Datum uitspraak: vrijdag 29 april 2022

Uitspraak in eerste aanleg: Gedeeltelijk gegronde klacht na slordigheden

Klaagster heeft eerder geklaagd over een taxateur na een taxatie in het kader van een nalatenschap. De klacht is gegrond en de taxateur krijgt een maatregel opgelegd. Klaagster kan zich echter niet vinden in de uitspraak van het tuchtcollege in eerste aanleg, en gaat in hoger beroep.

Klaagster vindt dat de taxateur onvoldoende kennis heeft van de regels van NRVT, en dat diverse fundamentele beginselen geschonden zijn. Zij vindt dat de problemen die binnen de familie zijn ontstaan bij verdeling van de boedel, geheel veroorzaakt zijn door de taxateur en dat een zwaardere maatregel op zijn plaats is.

De taxateur stelt dat de taxatie juist werd gevraagd omdat er problemen binnen de familie waren, niet andersom.

Het tuchtcollege in hoger beroep kan zich grotendeels vinden in de overwegingen van het eerdere tuchtcollege. Dat de taxateur in strijd met de fundamentele beginselen heeft gehandeld, is niet gebleken.

Waar klaagster in hoger beroep een zwaardere maatregel vraagt, overweegt het tuchtcollege dat klaagster dat niet in haar beroepschrift heeft opgenomen. Dit verzoek is pas in de zitting aan de orde gekomen. Dat betekent dat de taxateur zich hiertegen niet heeft kunnen verweren, daarom gaat het tuchtcollege in hoger beroep aan dit verzoek voorbij.

Ook NRVT gaat tegen de uitspraak in eerste aanleg in hoger beroep. NRVT voert hierbij aan dat de taxateur het ontbreken van de plausibiliteitsverklaring niet kon herstellen door deze achteraf toe te voegen aan de taxatie.

Het tuchtcollege overweegt dat het herstel van de ontbrekende plausibiliteitsverklaring achteraf niet conform de regelgeving is. Een plausibiliteitsverklaring dient vóór het afgeven van het taxatierapport te worden opgemaakt, zodat deze verklaring bijdraagt aan het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer aan een taxatierapport kan worden ontleend.

Het tuchtcollege overweegt echter dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die zich niet meer zullen voordoen. Zodoende gaat er geen precedentwerking vanuit.

De uitspraak in eerste aanleg wordt in stand gelaten, met aanvulling van de gronden.


Terug naar overzicht