Taxateur houdt terecht rekening met bouwkundig rapport bij taxatie

Dossiernummer: 24601

Datum uitspraak: maandag 15 juli 2024

De klager (erfgenaam) heeft een klacht ingediend over de taxatie van een woning in verband met een erfenis. Doel van de taxatie was inzicht verkrijgen in de marktwaarde daarvan in verband met verkoop door de erfgenamen. De opdracht voor de taxatie is verstrekt door een andere erfgenaam. Klager is het niet eens met de taxatie, die uitkwam op een waarde in de huidige staat van € 125.000 en € 240.000 na verbouwing. Klager heeft een tweede taxatie laten uitvoeren, waarbij de waarde voor verbouwing werd geschat op € 180.000 en eveneens € 240.000 na verbouwing. Klager vindt dat de waardering niet kan kloppen, alleen de WOZ-waarde is al € 267.000. Volgens klager is de waarde bewust laag getaxeerd zodat een van de executeurs de woning voor een laag bedrag kon kopen. Ook vindt klager dat de taxateur zich niet kon baseren op het bouwkundig rapport uit 2022. Hetzelfde kantoor heeft in 2020 ook een bouwkundig rapport opgesteld, toen werden de kosten voor de verbouwing geschat op € 40.000. Dat kan volgens klager twee jaar later onmogelijk € 132.000 bedragen. Klager stelt dat wat wordt geïnvesteerd in de woning, bij de waarde moet worden opgeteld.

De taxateur is het absoluut niet eens met de klacht, hij heeft een objectief advies over de waarde, rekening houdend met de staat en ligging van de woning. In het technische keuringsrapport worden veel onderdelen van de woning als slecht tot zeer slecht beoordeeld, zodat hij zich terecht gebaseerd heeft op de verbouwingskosten zoals hierin aangegeven. De marktwaarde van het object lag dichter bij een slooppand dan bij een gebruikerspand. De taxateur zegt benaderd te zijn vanaf een onbekend nummer waarbij hij heeft aangegeven dat geen gegevens werden gedeeld met vreemden. Daarna werd hij benaderd door klager met het verzoek de waarde in het rapport aan te passen, Toen hij dat weigerde, is hij aansprakelijk gesteld en is gezegd dat klager een telefoongesprek heeft opgenomen, waarbij de taxateur gezegd zou hebben dat hij op verzoek van opdrachtgevers hoger waardeert. De taxateur heeft verder toegelicht dat de woning in 2020 nog bewoond werd, nu staat de woning leeg en is geheel gestript van alle voorzieningen.

Het tuchtcollege overweegt dat verweerder de woning heeft opgenomen en zijn bevindingen heeft verwerkt in een volledig taxatierapport. Verweerder heeft een geschatte waarde (na verbouwing) bepaald, onderbouwd met onder meer referenties. Vervolgens heeft verweerder daarmee  de huidige waarde  berekend en de verbouwingskosten onderbouwd aan de hand van een recent bouwkundig rapport opgesteld door een gespecialiseerd bureau. Het door verweerder opgestelde taxatierapport en de daarin vastgestelde waarden zijn daarmee navolgbaar en inzichtelijk.

Het verschil met de tegentaxatie kan verklaard worden doordat in dat rapport geen melding wordt gemaakt van een bouwkundig rapport en deze taxateur zich baseert op verbouwingskosten zonder rekening te houden met loonkosten. Daarom doet dit rapport niet af aan de bestreden taxatie.

De stelling van klager dat bij een verbouwing alle investeringen bij de waarde moeten worden opgeteld, is in zijn algemeenheid onjuist. Het bovenstaande betekent dat de klacht ongegrond is.  


Terug naar overzicht