Het NWWI constateert dat een register taxateur een taxatie heeft uitgevoerd voor een medewerker van zijn kantoor. NWWI stelt dat de taxateur zich daardoor niet gehouden heeft aan het fundamentele beginsel van onafhankelijkheid en objectiviteit. De taxateur geeft aan dat er geen afhankelijke relatie is tussen hem en de opdrachtgever, maar achteraf vindt hij ook dat hij de opdracht beter niet had kunnen uitvoeren.

Het tuchtcollege stelt dat een register taxateur een opdracht alleen mag aanvaarden als hij autonoom, onafhankelijk en zonder ongepaste druk of beïnvloeding tot een waarde kan komen. Artikel 11.2 van het Reglement Gedrags- en Beroepsregels noemt daarbij onder meer ‘overige zakelijke of persoonlijke relaties met de opdrachtgever’. Volgens het tuchtcollege heeft de taxateur zich niet aan deze regel gehouden door een taxatie uit te voeren voor een werknemer van zijn kantoor. Daarbij is immers sprake van een zakelijke relatie waardoor de schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt.

De klacht is gegrond en de taxateur krijgt een berisping opgelegd.