Voorzichtige waardering blijft binnen grenzen van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid
Dossiernummer: 210809
Datum uitspraak: donderdag 03 februari 2022
Klagers zijn ontevreden over het taxatierapport van hun woning. De taxateur heeft volgens hen de waarde te laag vastgesteld en is niet ingegaan op vragen om een toelichting. Klagers vinden dat de taxateur te oude referenties heeft gebruikt. Zij hebben bij de taxateur zelf andere referenties aangedragen, maar daar is niet op ingegaan. Een tweede taxateur kwam wel op een hogere waarde, waarop de validatie van het eerste rapport is ingetrokken.
De taxateur zegt dat dezelfde klacht bij drie instanties is ingediend en dat klagers de factuur niet willen voldoen. Als taxateur mag hij de opdrachtgever geen inspraak geven in de waarde, die stelt hij als taxateur onafhankelijk vast. De taxateur staat achter zijn waardering. Hij heeft de woning in 2018 ook getaxeerd. Bij de recente taxatie heeft hij de woning € 70.000 hoger gewaardeerd dan in 2018. Hij stelt dat de aangedragen referenties van een ander woningtype of van na de taxatie zijn.
Het tuchtcollege overweegt volgens vaste jurisprudentie dat een getaxeerde waarde alleen marginaal kan worden getoetst, het tuchtcollege kan geen ‘nieuwe’ waarde bepalen, dat blijft aan de taxateur. Het tuchtcollege oordeelt of de taxateur in redelijkheid tot de waardering kon komen.
Hier zijn inderdaad relatief oude referenties gebruikt, waardoor de verkoopprijs met ruim 30% moest worden gecorrigeerd. De taxateur heeft in zijn verweer aangegeven dat hij de huidige markt, waarbij ver boven vraagprijzen wordt geboden, niet reëel vindt.
Het tuchtcollege heeft wat moeite met deze stelling, want een taxateur dient zich te baseren op transacties. Toch overweegt het tuchtcollege vervolgens – zoals eerder meermalen is overwogen – dat een taxateur een grote mate van vrijheid heeft bij de keuze van referenties. Hier heeft de taxateur gekozen voor een tamelijk conservatieve waardering. Daarmee is de taxateur binnen de grenzen gebleven die aan een redelijk handelend taxateur worden gesteld.
Dat de taxateur niet is ingegaan op vragen, is niet voldoende onderbouwd nu de taxateur heeft aangegeven dat hij op de vragen is ingegaan bij de adviseur van klagers.
De klacht is daarmee ongegrond.
Terug naar overzicht