Geen ‘fair trial', geen PTD maar een SOW en een te zware maatregel
Dossiernummer: 23532HB
Datum uitspraak: maandag 19 februari 2024
Uitspraak in eerste aanleg: Onzorgvuldig handelen buiten werkgebied en expertise bij erfenis
In eerste aanleg heeft het tuchtcollege de klacht gegrond verklaard en taxateur een zware maatregel opgelegd. Taxateur is het hier niet mee eens en vindt dat er geen sprake was van een eerlijk proces. Taxateur heeft nooit de intentie gehad een PTD op te stellen en de opgelegde maatregel is niet in verhouding tot de overtreding.
Het tuchtcollege overweegt allereerst dat zij op grond van artikel 24 van het Reglement Tuchtrechtspraak gehouden is zich naar de regels van een goede procesorde en een eerlijk proces te gedragen, het zogenaamde 'fair trial' - beginsel. De tuchtrechtelijke procedure van NRVT kent twee instanties bij een onafhankelijk college. In beide instanties is klager in hoger beroep, evenals de taxateur in hoger beroep in de gelegenheid gesteld zowel schriftelijk als mondeling op de zitting hun standpunten over de ingediende klacht naar voren te brengen (hoor en wederhoor). Beide partijen hebben zich hierbij van juridische bijstand voorzien. Beide procedures hebben niet onredelijk lang geduurd en er is telkens binnen een redelijke termijn uitspraak gedaan. Daarmee is er naar het oordeel van het tuchtcollege in hoger beroep voldaan aan de eisen van een eerlijk proces of fair trial’ als bedoeld in artikel 6 EVRM én genoemd in artikel 24 van het Reglement Tuchtrechtspraak. Enkele in het strafrecht geldende beginselen die aangevoerd zijn, zijn hier niet van toepassing omdat de tuchtrechtelijke procedure niet op een lijn is te stellen met de strafrechtelijke procedure. De tuchtrechtelijke procedure is bedoeld om bij te dragen aan de naleving van de gedrags-en beroepsregels, zoals neergelegd in het Reglement Gedrags- en Beroepsregels NRVT en zo de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken.
Voorts overweegt het tuchtcollege dat omdat sprake is van een rapportage met een waardebepaling waarvan de verspreiding niet is beperkt, op basis van de reglementen daarom geen sprake is van een SOW. De taxateur heeft in hoger beroep weliswaar gesteld dat het niet de bedoeling was om een PTD op te stellen maar de totale verwarring die over de status van de rapportage is ontstaan, heeft de taxateur volledig aan zichzelf te wijten. Door haar in transparante handelwijze heeft de taxateur het risico geschapen dat haar rapportage door derden is en wordt beschouwd als een PTD. Het tuchtcollege in hoger beroep stelt vast dat hoe ook de rapportage wordt getypeerd, de taxateur de op grond van artikel 2 Reglement Gedrags- en Beroepsregels NRVT geldende en in artikel 5 van dit reglement omschreven fundamentele beginselen niet in acht heeft genomen.
Tenslotte wordt door het tuchtcollege overwogen dat zij de schending door taxateur van genoemde fundamentele beginselen zo ernstig vindt dat in beginsel het opleggen van een voorwaardelijke schorsing is gerechtvaardigd, waarbij in aanmerking is genomen dat de taxateur nog niet voldoende doordrongen lijkt te zijn van het verwijtbare karakter van haar handelen dat beschadigend is voor het vertrouwen dat in de beroepsgroep moet kunnen worden gesteld. Gezien echter de specifieke omstandigheden oordeelt het tuchtcollege in hoger beroep dat in dit geval met een berisping kan worden volstaan.
Terug naar overzicht