Taxateur wederom voor het tuchtcollege; onvoorwaardelijke schorsing
Dossiernummer: 24598
Datum uitspraak: woensdag 26 juni 2024
De taxateur heeft tot de opstelling van het rapport opdracht gekregen van de potentiële koper van het object. De getaxeerde waarde is gebruikt voor het vaststellen van de koopprijs tussen klagers en de koper van het object. De koopovereenkomst is inmiddels getekend, het object is in januari 2023 verkocht. Klagers mogen tot december 2024 de woning huren voor € 750,- per maand. Nadat het huis van de buren voor een veel hogere prijs is verkocht is onenigheid ontstaan tussen klagers en de koper van het object. Klagers stellen door de koper te zijn benadeeld doordat de koopsom voor de woning, zoals opgenomen in de koopovereenkomst, te laag is, welk bedrag is gebaseerd op de door de taxateur getaxeerde waarde van het object. Klagers hebben een klacht ingediend omdat het rapport niet voldoet aan de NRVT-regelgeving en zij hierdoor financieel zijn benadeeld.
Het tuchtcollege stelt in zijn algemeenheid vast, zoals in eerdere zaken overwogen, dat de door de taxateur aan het object toegekende waarde slechts marginaal kan worden getoetst.
De taxateur moet in zijn taxatierapport een analyse maken van de gebruikte referentietransacties en vanuit deze analyse een relatie leggen met de waardering van het specifieke vastgoedobject. Dit heeft de taxateur naar het oordeel van het tuchtcollege onvoldoende gedaan. De overwegingen om de waarde van de woning van klagers vast te stellen zijn niet in het rapport verwoord en daarmee is het rapport niet voldoende gemotiveerd. De redenering van de taxateur dat dit niet nodig was omdat hij een en ander al had toegelicht in een voorgaand mailbericht aan zijn opdrachtgever volgt het tuchtcollege niet. Alleen door in een taxatierapport voldoende inzichtelijk te maken welke afwegingen de taxateur heeft gemaakt wordt onduidelijkheid vermeden over de onderbouwing van die taxatie en hetgeen de taxateur daaraan ten grondslag heeft gelegd.
Het tuchtcollege stelt vast dat het rapport niet voldoet aan de eisen die daaraan door NRVT en internationale standaarden worden gesteld. Voor zover door klagers wordt gesteld dat de taxateur door zijn gedrag de schijn van partijdigheid heeft opgewekt overweegt het tuchtcollege dat, mede gelet op het verweer van de taxateur, klagers die gestelde schijn van partijdigheid onvoldoende hebben onderbouwd.
Het klachtonderdeel over de (financiële) benadeling van klager behandelt het tuchtcollege niet, omdat dat niet kan op grond van het Reglement Tuchtrechtspraak.
Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het tuchtcollege, dat de taxateur in een eerdere zaak en voordat de onderhavige taxatie door de taxateur werd verricht op grond van soortgelijke klachten een maatregel, namelijk een lange voorwaardelijke schorsing, is opgelegd en dat het onderhavige rapport is opgemaakt tijdens een lopende klachtprocedure, waarbij hem vergelijkbare verwijten zijn gemaakt.
Gezien de kennelijk structurele aard van de overtredingen van de taxateur acht het tuchtcollege dan ook een deels onvoorwaardelijke schorsing passend.
Terug naar overzicht